Het schilderen van een monumentaal pand lijkt eenvoudiger dan het is.
Gert Smallenburg vertelt trots over hoe hij dit pand in ’s Gravenland aan de buitenzijde onder handen heeft genomen en wat hij binnen allemaal aan het doen is. Nieuwsgierig? Kijk en luister naar zijn bevlogen verhaal.
‘De luiken hebben we eraf gehaald, die hebben we in de werkplaats geschilderd. Het oude houtsnijwerk boven de poort hebben we een beschermende laag gegeven. IJzerwerk en kozijnen zijn vernieuwd. Het hout en de muur zijn verzegeld, zodat er geen vochttransport meer is. Er is in het pand gebruik gemaakt van verschillende houtsoorten, oud en vernieuwd, wat allemaal een ander aanpak vereist.
Aan de achterkant van het pand is water, aan die kant werkten we op pontons, zodat we met behulp van steigers ook daar goed bij de muren, kozijnen en luiken konden.
Buiten moet je verduurzamen èn je moet de esthetiek in de gaten houden. Het moet er mooi uitzien, maar het moet ook goed zijn.
Binnen is de esthetiek het belangrijkst. In de keuken moet alles, behalve de vloer en de tegels, opnieuw geverfd worden. Veel moet ook gerepareerd. Balken van 250 jaar oud, die zien er natuurlijk niet meer uit als toen ze nieuw waren. Er zijn kieren, boven is de woonkamer, dus er wordt overheen gelopen, dat beweegt.
Vroeger schilderde men alles in glansverf, dat doen we tegenwoordig niet meer. Het is mooier om dit allemaal in de zijdeglans te zetten. Dan wordt het rustig.
Ik denk dat we nog anderhalve week bezig zijn. Dan gaat het afdekfolie er weer uit, knappen we de vloer op, maken alles schoon, en dan kunnen de mensen weer gebruik maken van hun keuken.’